Witte geit nu ook onder vleugels SZH |
|
Vaak is het geen goed teken als er een nieuw ras onder de hoede van de SZH komt te vallen. In 2017 besloot het bestuur van de SZH om de Nederlandse witte geit te omarmen omdat het ras intussen zo zeldzaam is dat we van een bedreigd ras kunnen spreken. Maar het is ook een ras met eigenschappen die het behouden waard zijn. Dat betekent veel promoten en zo snel mogelijk opnemen in het paraplubestand.
De SZH neemt niet zomaar een ras onder haar hoede. De Nederlandse geit maakt deel uit van ons levend erfgoed (wordt al een eeuw in ons land gefokt). Het ras heeft zich in de loop van de vorige eeuw tot een zeer goede melkgeit ontwikkeld met behoud van robuustheid.
Nederlands vee met goede eigenschappen wil de SZH behouden door promotie van het ras en opname in het paraplubestand. Maar daarvoor heeft ze de medewerking van de houders van de dieren nodig. Hun inzet en die van het stamboek zijn hierbij van essentieel belang.
Ondeugende melkgeit
De Nederlandse Witte geit is een echte melktypische geit. De geit staat hoog op de benen en heeft een wigvormige bouw met voldoende ruimte in lengte en breedte en qua inhoud om lange tijd een hoge melkproductie te kunnen realiseren.
Het ras staat bekend als sterk, vroegrijp, vruchtbaar, vriendelijk en is ondeugend.
De geit geeft veel melk met een hoog eiwitgehalte.
De Nederlandse Witte geit kent de Landgeit als voorouder.
Het verhaal achter het ras
Oorspronkelijk werd de Landgeit in Nederland gehouden door mensen die zich geen koe konden veroorloven en het dier was als ‘koe der armen’ de melkleverancier voor het niet welgestelde gezin.
Omdat de Landgeit relatief weinig melk gaf, werden omstreeks 1900 op grote schaal Saanengeiten uit Zwitserland en Witte geiten uit Rheinhessen (Duitsland) geïmporteerd. Deze dieren werden gekruist met Landgeiten om de melkgift van deze geiten te verbeteren.
Vanwege de mond-en klauwzeer en de Eerste Wereldoorlog kwam er een importstop. Daarna heeft men door strenge selectie uit deze geïmporteerde dieren en Landgeiten, de Nederlandse Witte geit gefokt.
De Nederlandse Witte geit is uitgegroeid tot een echt productiedier en is vooral te vinden op bedrijven die geiten melken en geitenkaas maken. Het ras is populair op zorgboerderijen waarop ook kaas gemaakt wordt. Daarnaast wordt het dier hobbymatig gehouden. Ook zie je de Nederlandse Witte geit wel op kinderboerderijen voor educatiedoeleinden.
|
|
Samen NOG beter
Fokkers van de Witte geit hebben zich georganiseerd binnen de ‘Fokcommissie Wit’, die onder de Nederlandse Organisatie voor de Geitenfokkerij (NOG) valt. Momenteel zijn er ongeveer 1.400 vrouwelijke fokdieren in ‘stamboek Wit’ geregistreerd.
De NOG is ook stamboekhouder van de Nederlandse Toggenburger, de Nederlandse Bonte geit, de Nubische geit en de Boergeit. Doordat de NOG als koepelorganisatie functioneert, kan makkelijk kennis worden gedeeld tussen fokkers van de diverse rassen en eenzelfde registratiesysteem is handig voor het stamboekbeheer.
Op dit moment worden de mogelijkheden verkend om het stamboekbeheer volledig in te richten volgens het ZooEasy-registratiesysteem, al langer in gebruik bij het stamboek voor de Nederlandse landgeiten.
Verleden en toekomst De NOG vierde vorig jaar haar honderdjarig bestaan, een heugelijk feit dat met een symposium opgeluisterd werd. De dag, die ruim tachtig deelnemers trok, van kersverse geitenhouders tot ‘oude bokken’ die zich al meer dan vijftig jaar committeerden aan de organisatie, had als titel ‘de toekomst van de Nederlandse geit’. Dit thema stond samen met promotie van de geit centraal.
In kleiner comité zijn door de NOG en de SZH al ideeën geopperd om de Witte geit in 2018 breed onder de aandacht te brengen. Uitgelezen momenten om de Witte geit een podium te bieden zijn uiteraard het Geitenevent in Zwolle op 29 september en de Dag van het Schaap (en de geit) op 9 juni in Ermelo.
Daarnaast kijken de NOG en de SZH welke bedrijven een representatief fokcentrum of erfgoedcentrum zouden kunnen zijn voor Witte geiten, zodat het ras ambassadeurs heeft op een aantal voorbeeldlocaties. Zo
krijgt het ras nog meer aandacht.
|
Tekst: Nonja Remijn |
|